Ben Wijnstekers: ‘Jaar met Cruijff verrijkte mijn leven’

Een Johan Cruijff-schaal zonder Johan Cruijff. Het gemis van de grootste voetballer aller tijden doet zich opnieuw voelen. Ben Wijnstekers, regelmatige bezoeker van Business Netwerk Rijnmond en oud-aanvoerder van Feyenoord dat na jaren weer vertegenwoordigd is in de strijd om de schaal, bewaart warme herinneringen aan het mooiste seizoen van zijn loopbaan: 1983-1984. Een heel jaar met de ’beste voetballer ter wereld’ aan zijn zijde. „Ik was aanvoerder van een elftal met Johan Cruijff, best bijzonder.’’

Foto: Ben Wijnstekers

Rotterdam én Feyenoord 

Hij is ambassadeur van Feyenoord, gastheer op wedstrijddagen in De Kuip, runt de Feyenoord Soccer Schools in het hele land en hij is scout in de jeugdopleiding van zijn club. Hij woont recht tegenover het stadion, in een appartement met uitzicht op de Maas en de Van Brienenoordbrug. Alleen het dekbed waaronder hij slaapt is niet rood en wit of voorzien van een grote, zwarte letter F.

Maar verder is hij dus een en al Rotterdam en Feyenoord. Een Feyenoorder, durft hij nu wel te bekennen, bij wie de tranen tevoorschijn kwamen toen in het voorjaar het nieuws kwam dat zijn oud-ploeggenoot was overleden. „Ik zat met Gerard Meijer (oud-verzorger, red.) samen in de auto op weg naar een radio-uitzending voor een actie met de hartstichting rond Feyenoord-Sparta. We werden allebei heel emotioneel. Gerard had ook een speciale band gehad met Johan natuurlijk. Die had hem in het seizoen dat hij bij ons speelde elke dag op de tafel liggen. Die twee konden goed met elkaar opschieten”, blikt Wijnstekers (60) aan de waterkant voor zijn huis terug.

Foto: Dineren met Directeuren van afgelopen maart met o.a. Ben Wijnstekers

 

De komst van Cruijff

Dan plotseling een grijns. Hij denkt terug aan de zomer van ’83 waarin zijn ploeggenoten en hij tijdens hun vakantie van de komst van Johan Cruijff naar Feyenoord hoorden. „We hadden in die tijd een elftal met allemaal echte Rotterdammers: Mario Been, Henk Duut, Sjaak Troost, Wim van Til, André Hoekstra, André Stafleu, Peter Houtman en ik. Michiel van de Korput was al vanaf de jeugd bij ons en ook een oer-Feyenoorder. Alleen Ruud Gullit, Pierre Vermeulen en Ivan Nielsen kwamen van buitenaf. Met al die Rotterdamse gasten hadden wij zoiets van: moet die Amsterdammer nou zo nodig naar ons toe? Moet een Ajacied ons gaan helpen? Er was best even gezeur.”

Maar Wijnstekers weet nog hoe snel die aversie tegen de ’Amsterdammer’ verdween. „Johan kwam binnen en stelde zich aan iedereen keurig voor. Ik zag ze een voor een denken: wat een aardige gozer. Johan bleek een hartstikke sympathieke vent. Hij had ook nog eens humor, dat viel helemaal goed bij iedereen in de kleedkamer.”

Op het trainingsveld ontdekten ze wel dat hij eigenwijs was. ,,Hij stond vanaf de eerste dag te vertellen hoe we vier tegen twee moesten spelen in een trainingspartij, dat we anders moesten gaan staan als de bal kwam en dat je de bal anders moest aanspelen. Toen hadden sommigen zoiets van: oh gaat het al zo beginnen? Meneer gaat even alles bepalen hier. Zeker met gasten als Been en Duut. Door hen werd hij gedold, maar dat was snel over. Want we hadden heel snel door hoe verschrikkelijk goed hij was en dat hij de dingen veel beter én eerder zag dan wij.”

Wijnstekers was in recordtijd in de zevende hemel dat de grote Cruijff tot het elftal behoorde. „Ik heb het later nog vaak gezegd. In mijn hele carrière heb ik nooit meer op een veld gestaan met een voetballer die anderen zoveel beter kon laten spelen. Iedereen bij ons werd beter. Sjaak Troost kwam opeens in het Nederlands elftal, André Hoekstra haalde Oranje. Je ging met zoveel vertrouwen wedstrijden omdat je Johan in je ploeg had.”

Hij geeft een voorbeeldje. „Ik was rechtsback en als Johan de bal had, dan ging ik gewoon. Er zijn zoveel oude videobeelden waarop je ziet dat Johan in het midden de bal heeft en dan zie je mij opeens gaan over de vleugel. Ik twijfelde nooit, want ik wist honderd procent zeker dat de bal op de centimeter bij mij zou komen. Vergelijk het hiermee, als jij morgen met Messi speelt weet je ook dat de bal altijd goed komt. Het was met Johan niet anders. Ik hoefde me geen zorgen te maken over de man die ik vrijliet.”

Twee punten 

Niet het hele jaar verliep vlekkeloos. In de Europa Cup was er een harde uitschakeling tegen Tottenham Hotspur en in de eerste seizoenshelft kwam de verschrikkelijke 8-2 nederlaag tegen de oude club van Cruijff in het Olympisch stadion. De afstraffing staat Wijnstekers na ruim 32 jaar nog helder voor de geest. „Dat was wel een dingetje… Het stond 3-2 en we zaten dicht bij de gelijkmaker toen het opeens 4-2 werd. Daarna bleven we aanvallen en werd het een gatenkaas. Terug in de kleedkamer had iedereen de pest erin en werd er over en weer flink gescholden. Plotseling stond Johan op. ’Jongens, niet ouwehoeren, het zijn maar twee punten’. En hij ging weer zitten.”

„Totaal verbaasde blikken. Wij dachten, lul niet zo raar! Je bent afgegaan hier in Amsterdam. Wij zijn Feyenoord. We staan zwaar voor gek. Stond hij weer op. ’Jongens, dit kan een keer gebeuren. We spelen dit seizoen heel aanvallend met Feyenoord, we maken een paar fouten achterin en dan kan je een keer het deksel op je neus krijgen. Van Basten en Olsen zijn jongens die er dan doorheen snijden. Maar we gaan gewoon op deze manier verder. Het komt goed’…”

Geloof in visie

De maestro geloofde in zijn eigen visie en kreeg de Feyenoorders gelukkig mee. Wijnstekers: „Het ging lopen als een trein. We bleven winnen en iedereen liep rond met het gevoel: wie doet ons wat? We straalden met z’n allen het vertrouwen van Johan uit. Ik heb zo’n gevoel daarna nooit meer gekend. We speelden pressie met Gullit voorin en Houtman als afmaker. Op het middenveld hadden we een heerlijke balans met Hoekstra en Stanley Brard op de linkerflank, die elk gat opvulde als Johan ging aanvallen. Was ook een vondst van Johan. Uit of thuis, we speelden overal hetzelfde.”

Buiten de lijnen viel Cruijff inmiddels ook in de smaak. In de kleedkamer was hij minder verbaal dan op het veld. Tijdens trainingen en wedstrijden was hij continu aan het praten, wijzen en sturen, zegt Wijnstekers. ,,Als hij de bal aan zijn voeten had, keek hij rond en wees hij ons al waar we moesten gaan lopen. Toch was het in de kleedkamer of in het spelershome ook hartstikke gezellig met hem. Soms werden ze moe van hem omdat ie alles beter wist. Ging hij uitleggen dat je spa rood anders moest drinken. Eerst moest de koolzuur er een beetje uit. Liet hij dat zien, mislukte het, water over zijn hele trui. Maar dan lachte hij zelf het hardst.”

„Mario Been ging hem testen op zijn kennis van geld, wat is een joetje, een geeltje, een meier en een rug. Toen vroeg Mario aan hem, en wat is een lammetje? Johan verzinnen, maar hij wist het niet. Toen antwoordde Mario: dat is een jong schaap… Lag Johan zelf helemaal in een deuk. Als Amsterdammer hield hij zich geweldig overeind, bovendien zat hij zelf ook elke dag te stangen.

Als mens vond ik hem geweldig. Hij was ’s morgens als eerste op de club en ging als laatste weg. Bleef uren hangen om te biljarten of hij stond bij de gokautomaat. Hij ging mee naar alle spelersuitjes, hij nam zijn kinderen af en toe mee naar de training. Ik had echt het gevoel dat hij het heel leuk vond bij ons. Dat heeft ie trouwens ook aan me verteld later. Hij vond het een machtige periode. Al zat er natuurlijk ook een zekere rancune richting Ajax, waar het bestuur hem geflikt had.”

En ja, Cruijff rookte als wereldspeler gewoon een sigaretje. „Mooi man, in de rust waren we hem altijd kwijt. Hij moest zogenaamd altijd naar de wc, die in de doucheruimte was. Maar boven de deur zat zo’n open stukje. Zagen wij de rookkringen omhoog stijgen. Zat ie op de wc even een paar halen te nemen. Iedereen wist dat hij voor, na en dus in de rust van een wedstrijd rookte. Ach, het was zijn dingetje. Als hij zich daar nou lekker bij voelde, vonden wij. Het zou vandaag de dag onbestaanbaar zijn.”

Sociaal 

Wijnstekers roemt Cruijff nog altijd vanwege zijn sociale karakter. Zelden zo’n fijn persoon meegemaakt, zegt hij. „Als de ’ultieme Ajacied’ ging hij na het winnen van de titel gewoon mee naar de Coolsingel. De huldiging op het stadhuis, vertelde hij me, vond hij prachtig. Na de dubbel, want we wonnen ook de beker met Johan, zat het er voor hem op. Maar een maand later konden we voor veel geld nog naar Saoedi-Arabië. Feyenoord werd uitgenodigd door een sjeik, maar het leverde de spelers alleen een grote premie op als Johan meekwam. Vroegen wij hem of hij, ook al was hij al gestopt bij ons, alsjeblieft mee wilde gaan. Hij deed het. Dat werd voor ons de trip van ons leven. Tien dagen een leven als een koning aan het zwembad in een superluxe hotel. Johan zelf werd ontvangen als een keizer, op het vliegveld stond de sjeik al voor zijn neus. Kreeg ie een doos met echt gouden bestek erin. Omdat hij het voetbal zo had gepromoot.”

Cruijff liet zich ook daar van zijn beste kant zien. Wijnstekers: „In de rust vroegen die Arabieren of Johan in de tweede helft misschien bij hen wilde meedoen. Het stond al 2-0 voor Feyenoord. Wij vonden het prima, we dachten alleen maar aan het geweldige oord waar we dankzij hem zaten en waren de hele dag in feeststemming. Johan trok na rust een ander shirt aan. Wat denk je, een assist en een goal, werd het 2-2! Die Arabieren ook in feeststemming….”

 

Verrijking van leven

Het jaar met Cruijff is voor Wijnstekers een verrijking van zijn leven geweest. „En ik denk voor iedereen. Ik heb ook bewondering gekregen voor Thijs Libregts, die als trainer perfect met Johan omging. Het is toch lastig als je trainer bent, je legt dingen uit aan de groep en je hebt Johan die kan besluiten dat het beter is om het zo of zo te doen. Maar ik heb nooit gemerkt dat er tweestrijd was. Ze lieten elkaar in hun waarde. Ik vond het knap van Johan dat hij de trainer de trainer liet zijn.’’

„Johan was een grootheid, als mens en als voetballer. Hij was met zijn voetbalvisie zijn tijd ver vooruit en ver verheven boven alle anderen. Daarom kon hij in zijn hele leven zo goed opschieten met Wim Jansen. De enige die precies hetzelfde denkt over topvoetbal. Positiespel, openstaan, vooruit denken, al die dingen kunnen zien en ze ook nog uitvoeren. Wim is een Feyenoorder zoals ik, maar samen waren die twee heel goed. Wim heeft al zijn eigen ideeën over voetbal vertaald in een boek. Daarin zal je automatisch veel dingen van Johan herkennen. Ik hoop dat hij dat gauw uitbrengt.”

Bron: De Telegraaf 

Terug naar home